Provincie wil inzet biomassa voor energie beperken 

Het college van Gedeputeerde Staten (GS) wil de grootschalige inzet van biomassa voor energie in de provincie Utrecht op langere termijn minimaliseren. Alleen als er geen alternatieve duurzame energiebron beschikbaar is voor het voldoen aan de warmtevraag, vinden GS gebruik van biomassa toegestaan. GS stellen aan Provinciale Staten (PS) voor om daarnaast een aantal randvoorwaarden op te nemen in de Omgevingsvisie en -verordening.

Mede op verzoek van Provinciale Staten heeft het college van GS onderzoek laten doen naar de vraag of en welke rol biomassa moet spelen bij de energietransitie. Er is onder meer gekeken naar de CO2-uitstoot, gerekend over de hele keten en naar de uitstoot van fijnstof. 

Om aan alle afspraken in het Klimaatakkoord te voldoen zijn alle hernieuwbare energiebronnen nodig. Voor de korte termijn ook bio-energie, op voorwaarde dat deze duurzaam is. In 2018 bedroeg het aandeel hernieuwbare energie 4,5% van het totale energiegebruik in de provincie Utrecht. 70 % daarvan bestond uit bio-energie, staat in het onderzoek dat door Royal HaskoningDHV is gedaan. De verwachting is dat op langere termijn biomassa steeds minder nodig is als energiebron.

Randvoorwaarden
GS stellen PS voor om naar aanleiding van het onderzoek, een aantal randvoorwaarden op te nemen in het provinciale omgevingsbeleid om te kunnen sturen op een beter gebruik van biomassa. Deze randvoorwaarden van de provincie komen bovenop de huidige landelijke wet- en regelgeving. Zo wil de provincie dat alleen laagwaardige biomassa gebruikt wordt zoals snoeiafval, die niet inzetbaar is als grondstof voor hoogwaardiger toepassingen. Daarnaast wil de provincie dat alleen biomassa gebruikt wordt om warmte te produceren als er geen duurzaam alternatief beschikbaar is. Bovendien stelt ze als voorwaarde dat alleen gecertificeerde biomassa wordt gebruikt.

Een andere randvoorwaarde is dat alleen biomassa wordt gebruikt waarbij meer dan 80 procent minder CO2 wordt uitgestoten in de hele keten – in vergelijking met ‘grijze’ (niet-duurzaam geproduceerde) energie. Denk daarbij aan natte biomassa (mest, maaisel, GFT, slib) voor de productie van biogas of groen gas. En aan verse houtachtige biomassa zoals snoeiafval voor de productie van warmte in stadsverwarming en in de industrie. Hiermee wordt biomassa uit niet-duurzame bron of vanuit het (verre) buitenland geweerd.  

Toezicht en handhaving
Er moet controle zijn op de kwaliteit van de gebruikte biomassa en op de emissies van de biomassa-installaties. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD) krijgt opdracht daar streng op toe te zien en zo nodig te handhaven. Omdat het gros van de installaties onder gemeentelijk toezicht staat, zal de provincie met de gemeenten, RUD en Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) afspraken maken over toezicht en handhaving.

Schone Lucht Akkoord
Waar sprake is van emissies naar lucht, sluiten we aan bij de gemaakte afspraken over emissiebeperkingen in het landelijke Schone Lucht Akkoord dat de provincie op 13 januari 2020 ondertekende. Toepassingen van biomassa die de provincie als onwenselijk beschouwt zullen worden uitgesloten van subsidies op grond van de Uitvoeringsverordening subsidies en energietransitie.

Provincie Utrecht